Kralingen - Kort verhaal

Kralingen

Het was één van die dagen in april dat de zon eindelijk zijn gezicht durfde te laten zien en de hele stad in een lieflijke gloed zette. Ik was net op een gesprek geweest waar ik een beetje tegenop had gezien, maar die positief had uitgepakt en nu huppelde ik van de Oostzeedijk naar beneden door de mooiste wijk van Rotterdam: Kralingen.

Dit gedeelte van Kralingen is één van de rijkste gedeeltes van Nederland. En ja, dan doel ik inderdaad op de portemonnee van enkelen. Hier staan nog huizen met grandeur, met gevels uit de 19e eeuw. Een klein tipje van de sluier hoe Rotterdam en vóór het bombardement van 1940 heeft uitgezien. Met een blije verwondering bestudeerde ik de patronen in gebrandschilderde ramen om ze thuis uit te kunnen tekenen. Ik passeerde de kerk en stapte de Hoflaan in waar mijn oog op een huis viel met een tegel "Politiebureau" in de gevel gemetseld. Een vrouw was in de voortuin bezig met snoeiwerk en ik zei haar vriendelijk goedendag. Ze richtte zich op en keek me taxerend aan. Ik denk dat ze probeerde in te schatten of ik zin had in een praatje of niet.
"Wat een schitterend huis heeft u!" zei ik enthousiast.
Haar gezicht spleet open in een dankbare glimlach. Haar hele houding straalde nu openheid uit en ze stapte op het hek af. Met haar snoeischaar in de hand zwaaiend begon ze te vertellen over de renovaties die de afgelopen jaren hadden plaatsgevonden. "We wonen hier al zesentwintig jaar." zei ze trots. Ze sprak met een zware Rotterdamse tongval en ze had het forse voorkomen van de typische volksvrouw. Maar dan met een veel te bruin door de zonnebank of Spaanse zon verkleurd gezicht en lang geblondeerd haar achter op haar hoofd in een grove knot gebonden. Ik schatte haar ergens in de zestig.
"Wat geweldig om hier te kunnen wonen." begon ik weer.
Haar gezicht betrok een beetje.
"Nou de wijk gaat anders wel achteruit hoor."
"Echt?"
"Ja, al dat vreemde volk dat hier maar komt wonen en kijk dan wat ze voor fietsen gebouwd hebben. Dat ziet er toch niet uit."
Ze wees misprijzend naar de keurige metalen beugels die enkele fietsen overeind hielden.
"En dan hebben ze hier tegenover een school neergezet. Nou."
Ze spuugde het woord nog net niet uit.
Ik keek om me heen naar de keurig geschilderde gevels en onderhouden tuintjes en dacht aan mijn eigen wijk waar op iedere hoek van de straat een coffeeshop of een döner tentje zit. Wij hebben geen fietsbeugels, je fiets wordt toch wel gejat. En in de voortuintjes staan geen rozenstruiken maar opgestapelde vuilniszakken. Ik vroeg me af waar ze het in godsnaam over had.
Ik wenste de vrouw een prettige dag en vervolgde mijn weg. Een jonge moeder op een moderne bakfiets passeerde me, twee blonde koters voorin de bak. De kinderen droegen ongetwijfeld namen als Florentijn en Rosalie en ik besefte dat ik een kans had laten liggen.

Ik had die vrouw gewoon moeten vragen of ze van huis wilde ruilen.


2 opmerkingen:

  1. Heel tof, die tekeningen bij je teksten! 'k ben al even stiekem aan het mee lezen, zelfs van vóór je op mijn blog reageerde.

    Groetjes
    Joke

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. hoi Joke.
      Welkom :)

      altijd leuk om te weten wie de "onzichtbare" bezoekers zijn.

      Verwijderen