zaterdag 22 december 2012

eigen wereld vergaat niet

In de kledingwinkel waar ik naast mijn studie werk was het gisteravond wel te merken dat de feestdagen eraan komen. Normaal is het op koopavond ontzettend rustig en staan we meer schoon te maken, op te ruimen en te inventariseren dan klanten te helpen. Meestal gaat dit dan gepaard met luid meezingen met de radio, flauwe opmerkingen naar elkaars hoofd gooien en veel koekjes eten.

De koekjestrommel bleef dicht gister en onze monden waren te druk met het aanprijzen van strak zittende glitterjurkjes en  het showen van de bijpassende handtasjes. Het is crisis maar daar merken wij niet zoveel van. De mensen kopen de goedkopere kleren, dat is waar, maar dan nemen ze ook meteen nóg een truitje uit de aanbieding en dan kan die extra afgeprijsde sjaal er ook nog wel bij. Je koopt nu dus gewoon een vollere kledingkast voor dezelfde prijs. Om een lang verhaal kort te maken; het was druk. En toen het er om half tien 's avonds eindelijk opzat en ik afscheid nam van mijn collegaatjes, besefte ik me dat ik me zou moeten haasten om nog een beetje op tijd op het feest aan te komen waar ik die avond voor uitgenodigd was.

De bus verdween net om de hoek toen ik bij mijn bushalte aankwam en ondanks dat het droog was, had ik het echt wel koud tijdens het wachten op de volgende bus. Dus besloot ik de tijd te doden met het halen van een portie poffertjes bij de heerlijk ruikende kraam op het plein. Dit scheelde me straks thuis weer een magnetronmaaltijd opwarmen. De oud vertrouwde smaak van boter en poedersuiker deden me weer even een klein blij meisje voelen en ik voelde de kou al minder.

Thuis gooide ik wat brokjes naar mijn jengelende kat en sprong ik onder de douche. Even kwam ik in de verleiding om iets langer dan de bedoeling was onder de warme straal te blijven staan en voelde hoe intens moe mijn benen waren. O, had ik maar een bad, dan wist ik het nu wel. Maar ik had een kleine tochtige douchecabine en geen tijd. Tijdens het afdrogen hinkelde ik naar de kledingkast om naar mijn eigen collectie glitterjurkjes een aanbiedingsjaals te kijken. Wat moest ik vanavond in godsnaam aan?

Het zou een feest worden om zogenaamd knallend het vergaan van de wereld te vieren. Als de wereld dan toch moet vergaan vandaag dan doen we dat wel met een feestje. En ondertussen was er natuurlijk geen hond die ook echt geloofde dat vandaag onze laatste dag op aarde zou zijn. Al die mensen die vandaag in de winkel hun Kerstkleding hadden aangeschaft verdenk ik er ook niet van dat ze die vanavond gaan aantrekken en met de kinderen op de bank gaan wachten tot het dan gebeurt. Welnee, dit was gewoon een feestje met een goed excuus.

En dus stond ik naar een gepaste outfit te zoeken. Wat trek je in godsnaam aan als je je zogenaamde laatste dag op aarde gaat vieren? Je mooiste jurk natuurlijk. Maar dat vond ik eigenlijk een beetje zonde. Die wil ik straks met Kerst of Oud en Nieuw nog aan. Reken maar dat dit een gemorst-bier- en sigaretten-brandgaten-feestje gaat worden. Niet mijn beste kleding aandoen dus. Een wit pak met een gasmasker zou wel een goede zijn, maar die had ik niet zo één twee drie tussen de mantelpakjes en spijkerbroeken hangen. Een kwartier laten stond ik er nog steeds hetzelfde bij: naakt en besluiteloos.

Nero, mijn kater, kwam mijn blote kuiten kopjes geven alsof hij me vroeg om op de bank te gaan zitten zodat hij op schoot kon. "Weet je, je hebt gelijk kat. Waarom zou ik vanavond nog al die moeite doen voor een evenement dat eigenlijk niet bestaat. Ik heb er helemaal geen zin in. Weet je wat? Ik blijf vanavond gewoon lekker thuis, met jou op de bank. Hoe vind je dat?"
"Miauw."
"Mooi, dan doen we dat."
En ik trok een warme oude legging aan en plukte die lekkere slobbertrui met vlekken uit de was. Ik zette een flinke pot thee en niet veel later zat ik daar dan, met de kat op schoot in mijn comfortabele fauteuil een boek te lezen.

Als de wereld is vergaan gister heb ik het niet gemerkt. Ik zat in een boek.




donderdag 20 december 2012

verzopen kater

Brrr wat een vies weer. Ik loop in regen en wind door de verlaten straten van de universiteitsstad en doe mijn best om mijn nek niet te breken op mijn hakken die tussen de glibberige klinkers blijven steken.
Zojuist ben ik naar een borrel geweest van een kleine studentensociëteit. Niet van dat ballengedoe hoor, want daar hou ik niet van. Maar gewoon een bijeenkomst van andere kunstgeschiedenisstudenten. Hapje, drankje, praatje. Veel bruine colbertjasjesstoffigheid en paarse mottenballenjurkenlucht. Net toen ik had besloten om op te stappen kwam er een jongen van mijn eigen leeftijd binnen. Toen hij met een wijds gebaar zijn jas uitdeed vlogen de regendruppels alle kanten op. Dichtbij staande dames probeerden hun theekopjes te beschermen tegen de spetterinvasie en de jongeman gebaarde onhandig een excuus. Die werd aanvaard met giechels en glimlachjes. De braniecharme overwon al gauw. De jas werd over de verwarming gehangen "Dan heb je straks lekker een warme jas." en thee en koekjes werden in zijn handen gepropt. "Hier jongen, drink maar lekker op." De kunstminnende mutsenclub ontfermde zich over de verzopen kater.

Ik besloot nog even te blijven. Deels uit nieuwsgierigheid. Studeerde hij ook kunstgeschiedenis? Ik had hem nog nooit eerder gezien. Doordat we veel vakken gezamenlijk hadden met studenten van de andere jaren kende ik vrijwel de hele faculteit wel van gezicht. Maar deze was nieuw voor mij. Ik wierp zo nu en dan een steelse blik op hem. Meer om te kijken hoe hij zich weerde tegen de opdringerige moederende aandacht van mijn klasgenotes. Maar het scheen hem te amuseren. Zijn bruine ogen stonden vrolijk en hij babbelde lustig met alle winden mee. Toen keek hij opeens naar mij en zijn ogen bleven op mij hangen alsof hij verbaasd was een schepsel van zijn eigen leeftijd hier aan te treffen. Ik draaide snel mijn hoofd weg maar een paar tellen later stond hij al naast me. "Studeer jij ook kunstgeschiedenis?" Ik knikte. "Ja, ik zit nu in mijn derde jaar. En jij?"
"Ik doe geschiedenis maar heb in september voor een minor kunst gekozen."
Ah, vandaar. We bleven even staan kletsen, maar we raakten al snel door onze onderwerpen heen. We stonden elkaar een beetje hulpeloos aan te kijken. Het gesprek stokte. Een klasgenoot kwam hem nog wat thee aanbieden en vragen in welk jaar hij zat. Hij gaf antwoord en ook dat gesprek liep dood. Jammer, hij kwam maar niet los en had teveel tijd nodig om op te warmen en ik had geen zin om daar op te wachten. Ik excuseerde mij, wenste iedereen een fijne kerstvakantie en ik zocht mijn lange regenjas op.

Met mijn opgestoken paraplu en wegslippende hakken over de kinderkopjes naar het station lopend moet ik opeens denken aan de avond dat ik er ook zo bij liep en toen opeens een zwarte kat onder een lantaarnpaal zag zitten. Hij was mager en helemaal verregend. Zijn lichte ogen keken me smekend aan. Hij liep niet weg toen ik langs hem heen liep en draaide zich naar me om. Zijn ogen leken me te vragen om hem alsjeblieft mee te nemen. Ik bukte me. Hij wilde niet geaaid worden, maar bleef wel kopjes geven en aan mijn vingers snuffelen. Hij had geen bandje om en zag er mager en verwaarloosd uit. "Wat wil je dan kat?"
Weer een kopje en een smekende blik. Ik wilde hem niet zo in de regen achterlaten dus pakte ik hem op en hield hem beschermend onder de flap van mijn regenjas. Hij vond het prima en begon te spinnen. Ik besloot het dier mee naar huis te nemen en dan van de week aangifte te doen bij de politie/ het asiel en briefjes op te hangen van de gevonden kat. "Maar nu kom je maar me mij mee naar huis." Hij spinde nog harder.
Eenmaal thuis zette ik hem op de vloer en draaide de gashaard helemaal aan. Ik legde een kussen voor hem neer en schonk wat water in een schoteltje. "Zo, ik ga dalijk wel even kattenvoer halen. Warm jij eerst maar even op." En zo ontfermde me ik me over de verzopen kat.

Er bleek niemand naar hem te zoeken en volgens de dierenarts was hij nog geen jaar oud en wat ondervoed. Ik heb hem gehouden en hij is heel tevreden hier. Hij is geen prater, maar we begrijpen elkaar. Mijn zwarte kater en ik.


maandag 17 december 2012

Liever grijs

Nog even over het artikel dat ik in mijn vorige blog geplaatst heb. Het valt me op dat mannen en vrouwen er alles aan doen om elkaar te leren begrijpen en volgens al die zelfhulpboeken en artikelen bakken we daar nog steeds niets van. Hoe vaak de zin "Mannen komen en Mars en vrouwen komen van Venus" wel niet is geciteerd. En echt niet iedereen die die zin (inmiddels uitgegroeid tot een heus begrip) heeft het bijbehorende boek gelezen. Toch weten we allemaal wat ermee bedoeld wordt: We zijn van top tot teen verschillend van elkaar en zullen elkaar nooit begrijpen.

Ik ben het daar zelf dus absoluut niet mee eens. Er zijn zo ontzettend veel mannen die vrouwelijke, gevoelige en intuïtieve kanten hebben en ook heel veel vrouwen die juist wat harder, nuchter en mannelijk zijn. We kunnen elkaar helemaal niet in hokjes verdelen en als we dat wel willen doen hebben we honderden verschillende hokjes nodig. als er één ding is wat ik de afgelopen jaren geleerd heb, dan is het wel dat de wereld niet zwart-wit is. Hij is hartstikke grijs. En roze en paars en geel en alle schitterende kleuren van de regenboog en daartussen.

Misschien moeten we eens stoppen met elkaar van te voren te willen analyseren en eerst eens met oprechte aandacht naar de ander luisteren voor we überhaupt een hokje open trekken. En ik stel ook voor om deurtjes in de hokjes te maken zodat we naar een ander kleur hokje kunnen lopen als we ons daar beter bij voelen. En zo lekker eens bij de buren kijken hoe het in hun hokje is.

Op die manier is iedere dag er één van een schitterende zonsondergang met ondefinieerbare kleuren waar je niet op uitgekeken raakt.

rolpatronen spelen blijkbaar nog steeds een rol


Ik las een interessant stukje op de (helaas ietwat schreeuwerige) site relatie.blog.nl. De site is een allegaartje van zeer uiteenlopende onderwerpen, in dit geval over relaties. Toch zit er hier en daar een artikel tussen dat de moeite van het lezen wel waard is en tot nadenken aanzet. Zoals het artikel dat ik hieronder geplakt heb.Onderstaand artikel is trouwens geschreven door Dirkje van Bennekom.Mannen willen gedumpte vrouw. Vrouwen willen man die dumpte

Vrouwen die recent gedumpt zijn, weten zich vaak vrij snel omringd door allerlei mannen. Ze willen helpen met verhuizen en wel met de dame in kwestie op stap. Deze vrouwen zijn aantrekkelijker voor mannen dan vrouwen die zelf dumpten.
Vrouwen daarentegen gaan eerder achter een man met een relatiebreuk aan als hij degene was die dumpte….
Dat toont de University of Michigan in een nieuwe studie aan.
De onderzoekers waren verbaasd over deze uitkomst “We hadden verwacht dat zowel mannen als vrouwen meer aangetrokken zouden worden door degene die de relatie verbrak, omdat dat duidt op hogere status, verwachtingen en daadkracht”, aldus onderzoekster Christine Stanik.
Toch is er een verklaring voor dit verschil in gedrag tussen mannen en vrouwen en dat zijn de klassieke rolpatronen en culturele verwachtingen. Vrouwen verwachten dominantie van mannen (en dus moet hij de relatie verbreken), terwijl mannen verwachten dat vrouwen onderdaniger zijn. Vrouwen die zelf een relatie verbreken lijken te kieskeurig en/of te machtig. Met andere woorden: zo’n man is bij voorbaat bevreesd dat zij hem ook zal gaan dumpen.
Een man die een relatie verbreekt kan evengoed kieskeurig zijn, zijn macht misbruiken of bindingsangst hebben. Maar vrouwen zien het feit dat een man weggaat uit zijn relatie als teken dat hij niet meer aan zijn ex hangt, wat hen meer ruimte en kans geeft.
Deze resultaten gelden overigens alleen als mensen op zoek zijn naar een vaste relatie. Voor een losse affaire of een onenightstand maakt het niet uit wie dumpte of gedumpt werd. Vrouwen hechten voorts ~meer dan mannen~ belang aan de mate waarin de vorige relatie verwerkt is.

zondag 16 december 2012

Chatduel

Ik heb nu bijna iedere dag mailcontact met die leuke jongen via relatieplanet. Eerst wisselden we zo nu en dan een berichtje uit. Dan ging dan vooral van: Wat doe je zoal in het dagelijks leven? Wat is de reden dat je op rp zit? Heb je hier al leuke contacten opgedaan etc. Een soort kennismakingsrondje. De snuffelfase zonder reuk. Alles via de email zoals dat heel vroeger met brieven ging. De enige manier waarop je nu iemand kunt beoordelen is dus de manier waarop hij zich uitdrukt in woorden. En dan ook nog zonder intonatie. Bellen zou logischer zijn, maar dat is veel te eng. Wat moet je dan zeggen? Wat als er opeens een stilte valt? Of als ik onwijs ga giechelen en hij dat stom vindt? Nee we blijven wel mailen, dat is veilig. Hoef ik ook mijn telefoonnummer niet te geven. Stel je voor dat hij een engerd blijkt te zijn.

Hij vroeg van de week of ik wilde chatten. Dat is alweer minder veilig dan mailen. Je moet sneller reageren en je hebt daardoor minder tijd om na te denken. Voor je het weet floep je er van alles uit wat je nog niet had willen vertellen. Spontaan noemen ze dat. Ik weet nog niet of ik dat positieve etiket daar wel aan wil hangen. Ondoordacht en praatziek lijkt me eerder het geval.

Maar de gozer liet zich niet afschrikken door mijn vrolijke gebabbel in schielijk getypt respons. En bleef koelbloedig riposteren. Hij was aan mij gewaagd en dat gaf voldoening. Blijkbaar aan beide zijden want de chatverzoekjes klonken iedere keer weer zodra ik ingelogd had. Het leek wel of hij op mij zat te wachten en voor ik wist kon ook ik niet meer wachten tot ik thuis was om erachter te komen welke olijke uitspraken hij deze keer aan mijn vingers wist te ontlokken.

Ik beschouw hem inmiddels al als vriend en stel me voor dat we met een wijntje in de hand gezellig op de bank een amusante discussie voeren met het kaarslicht weerspiegeld in onze twinkelende ogen. Terwijl in feite mijn rug koud aanvoeld door de tocht en mijn nek pijn gaat doen van de verkrampte houding waarin ik poog te typen, beleef ik warme ontspannen momenten met de "bruin kortharige jongen met de blauwe ogen die aan alpineskiën doet en van huisdieren houdt." Dat is immers hoe hij zichzelf beschrijft op zijn profiel en mijn enige houvast voor de projectie die ik van hem placht te maken. Een nietszeggende en oppervlakkige beschrijving voor de belezen, onderhoudende en plagerige jongeman die hij blijkt te zijn in zijn  mails. Ik denk dat het klikt tussen ons. Dat voel ik van de letters afstralen. Daar hoef je geen intuïtieve vrouw voor te zijn, dat kan zelfs een autistische analist nog vaststellen.

Dus ik wacht en wacht tot hij online komt en we ons weer op een innemend chatduel kunnen storten. Maar hij antwoordt niet meer.