Na de mislukte date niet veel contact meer gehad met die jongen. Hij stuurde me nog wel een mailtje met de vraag of ik goed thuis was gekomen en de mededeling dat het gezellig was. Het klonk meer als zijn goede opvoeding die sprak. Ik heb een even beleefd en afstandelijk een mailtje terug gestuurd. Daarna niets meer.
Dat het contact over is maakt me eigenlijk helemaal niets uit. Ik zit ondertussen alweer met andere gasten te mailen en te chatten. Die jongen is afgekeurd in ingeruild. Zo makkelijk gaat dat met de moderne media. Bevalt iemand niet? Valt hij tegen? Geen probleem. We stoppen hem in een laatje voor als we ooit weer eens contact willen en voor nu trekken we een paar andere laatjes open. Internet is als een grote apothekerskast. Veel meer laatjes dan je eigenlijk nodig hebt. Nieuwsgierig als ik ben wil ik weten wat er in al die laatjes zit en loop daardoor het gevaar alles tegelijk open te willen trekken zonder eens goed te kijken of er misschien nog wel meer in zit. En gestructureerd als ik ben wil ik al meteen een label op de la kunnen plakken. Dan weet ik wat erin zit en kan ik het weer terug vinden.
Nadeel van mensen in laatjes stoppen is alleen dat je kans loopt dat ze er niet meer zijn als je na een te lange tijd hun laatje weer eens besluit open te trekken. "Ojee, deze doet het niet meer. Hij is slap en levenloos." Tja, je moet ze ook wel eten en aandacht geven op zijn tijd. Anders gaan ze dood.
Heeft Annie M.G. Schmidt daar wel over nagedacht toen ze besloot haar geliefde in een doosje te doen?
vrijdag 11 januari 2013
dinsdag 8 januari 2013
speak less to me, ratio
Mijn eerste date was dus niet echt een succes. Maar ik zie het vooral als een leermoment. De volgende keer zal ik meer naar mijn eigen intuïtie luisteren voordat ik überhaupt met iemand ga afspreken. Als er al geen "klik" is in de gesprekken via de mail is de kans klein dat die er wel is tijdens de date.
Daarnaast wil ik tijdens de date meer genieten van het moment en minder bezig zijn met de vraag waar het gesprek heengaat of tijdens stiltes angstvallig gaan piekeren wat ik nu kan gaan zeggen/vragen. Dan zit je namelijk alleen maar in je hoofd en ben je niet meer met je volle aandacht bij de persoon/de situatie/het geheel.
Ik wil in het vervolg meer open staan voor subtiele signalen en niet alleen vertrouwen op mijn ratio, maar ook op de emotionele, geestelijke en spirituele vibraties. Hoe moeilijk ik dit ook vind als analytisch persoon. Ik weet van mezelf dat ik normaal gesproken alleen conclusies trek uit logische gevolgtrekking, wat handig is als wetenschapper, maar niet altijd in je voordeel werkt als het gaat om interpersoonlijke communicatie.
Kortom: werken aan mijn bewustzijn.
Een filosofische vriendin van me heeft me een interessant stukje gemaild vanmorgen, dat ik graag met jullie wil delen.
"Wat een ervaring filosofisch maakt, is dat er zowel sprake is van doorleefd inzicht als van persoonlijke transformatie. Omdat filosofie letterlijk ‘verlangen en streven naar kennis en wijsheid’ betekent, kan dit niet alleen kennis zijn verkregen op het niveau van de ratio. Het op deze wijze verkregen resultaat is beperkt, omdat de kennis verder reikt dan het gehanteerde gereedschap in staat is te ontdekken. De vier niveaus van het menselijke ‘zijn’ (lichamelijk, emotioneel, geestelijk, spiritueel) werken op elkaar in en zijn niet los te denken; gebeurt dit wel, dan is er sprake van gebrekkige kennis en dus van onvervuld verlangen."
aldus L. Pagie
zondag 6 januari 2013
Mijn eerste date
Afgelopen zaterdag was mijn allereerste date.
Overdag op het werk had ik het al aan mijn collegaatjes verteld. "Oh, wat spannend! Hoe ziet hij eruit?"
"Nou, ik heb nog maar twee foto's gezien, maar hij heeft donkerblond haar en hij is best groot en gespierd."
"Wooee. Wat doe je aan?"
"Euh, dat weet ik nog niet. Een leuk jurkje denk ik. Niet te sexy maar ook niet te saai."
Onderweg naar Leiden ben ik behoorlijk zenuwachtig. Het is een feit dat ik nog niet zoveel van deze jongen weet en dat maakt me wat nerveus. Maar aan de andere kant is dat ook juist de reden waarom we gaan daten; om elkaar beter te leren kennen. Ik ben zo verstandig geweest om een restaurantje uit te kiezen dat ik zelf redelijk goed ken, waar het meestal redelijk druk is en dat midden in het centrum ligt, zodat ik altijd weg zou kunnen vluchten of hulp zou kunnen vragen als hij rare dingen van plan is.
Als ik binnenkom staat hij al aan de bar op me te wachten. Hij herkent me blijkbaar meteen en komt op me af stappen. Hij is groot. Zeker één meter negentig. Het donkerblonde haar op zijn hoofd wordt al wat dun en hij heeft gespierde armen, maar ook een bierbuik. Hij zoent me wat stijfjes op de wangen. Ik zie dat hij mijn blik probeert te peilen en doe mijn best om wat vrolijker te kijken. Ik weet dat mijn gezicht altijd een open boek is. Het schijnt bij mij heel makkelijk te zijn om te zien wat ik denk. Ik hoop dat hij mijn lichte teleurstelling niet gemerkt heeft en ik begin vrolijk te babbelen.
Er zijn nog wat andere mensen in het restaurant, maar het is niet heel druk. Eigenlijk ben ik daar toch wel blij mee, want nu is de sfeer wat intiemer. Ik wil me op hem focussen vanavond. Hij vraagt wat ik wil drinken en even later zit ik met een enorme warme chocolademelk met slagroom voor mijn neus. Ik heb altijd een vaste manier om die op te drinken. Eerst lepel ik wat slagroom van de top en probeer dit te mengen met de warme chocola. Als er daarbij wat druppels naar beneden glijden veeg ik deze af met mijn vinger die ik vervolgens in mijn mond stop en aflik. Som lik ik de druppels op het glas ook wel direct af met mijn tong, maar dat lijkt me nu niet zo gepast. Hij zit me met verbazing te observeren, maar ik zie geen vertedering in zijn ogen. Eerder een bepaalde afstandelijkheid. Ik besluit wat minder aandacht aan mijn chocolademelk te besteden en vraag of hij vandaag een leuke dag heeft gehad.
"Ja, wel oké. Ik ben even bij mijn ouders langs geweest."
"O, leuk. Wonen ze in de buurt?"
"Ze wonen in Haarlem."
"Oké. Ben je daar ook opgegroeid?"
"Ja."
"Haarlem lijkt me een leuke stad om te wonen."
"Het is wel oké."
Stilte.
"Woonden jullie in het centrum?"
"Nee, daarbuiten."
"Oké."
Zucht. Dit gaat al net zoals in het mailcontact. Ik had gehoopt dat we makkelijker zouden communiceren als we elkaar in de ogen konden kijken. Je hoeft niet altijd met woorden te communiceren. Maar hij is zó afstandelijk dat ik me ongemakkelijk voel in de stiltes. Ik begin met een bierviltje te spelen en doe heel erg mijn best om een nieuw onderwerp te vinden om over te praten.
"Ben je in Leiden gaan wonen vanwege een studie?"
"Ja, ik heb bedrijfskunde gedaan."'
"Oké. Zit dat daar bij de faculteit van rechtsgeleerdheid?"
"Ik heb gewoon HBO gedaan hoor."
"Oh. Ja dat kan natuurlijk ook. In Leiden ga je er al snel van uit dat iedereen op de uni zit."
"Hmpf."
"Euh. Bij je roeivereniging zullen ook vast wel veel mensen zitten die aan de universiteit studeren."
"Ja, dat is zo. Jij studeert hier toch kunstgeschiedenis?"
"Ja, dat klopt. Dat zit daar vlak bij dat witte gebouw, bij het theater. Daar doe ik nu ook een minor letterkunde. Heel leuk."
"Letterkunde. Dat heeft toch niks te maken met kunstgeschiedenis?"
"O, dat heeft nog best veel raakvlakken. Die boeken zijn ook in een bepaalde tijdsgeest geschreven die erg overeenkomt met de stromingen in de kunst. Zo heb je schilderijen uit de Romantiek die hetzelfde verwoorden als een gedicht of boek uit die periode. Het is meer een aanvulling op elkaar. Beeld en woord, zeg maar." Ik zit op mijn stokpaardje en begin steeds enthousiaster te vertellen. Maar ik merk dat het hem niet zo interesseert dus houd ik abrupt mijn mond.
"Wilde jij nog wat te eten bestellen?" Vraag ik.
"Nee, ik heb bij mijn ouders al gegeten. Ik wilde alleen maar wat drinken."
"Oh, oké." Shit, ik heb juist expres weinig gegeten na het werken. Om acht uur afspreken in een restaurant leek mij een teken dat we uit eten gingen. Maar we hebben blijkbaar weer niet duidelijk gecommuniceerd. Ik begin een beetje wanhopig te worden.
Als mijn gezicht betrekt doet hij nog wel zijn best om het gesprek op gang te houden. Blijkbaar heeft hij door dat ik de hele tijd mijn best heb gedaan en dat het nu zijn beurt is. En ook al wordt het wat luchtiger, de avond komt maar niet op gang. Dus zeg ik om tien uur al dat ik naar huis ga. Hij helpt me galant in mijn jas en brengt me naar het station. Dat laatste is eigenlijk niet echt nodig. Als ik van college terug kom is het soms wel later dan nu dat ik hier in mijn eentje over straat loop, maar hij staat erop.
Tijdens het wandelen komt hij opeens los. Hij heeft het over die irritante studenten in Leiden die de hele stad overnemen. Daar moet ik hem wel gelijk in geven. Ik word hier soms ook de ballen een beetje beu.
"En al die dikdoenerij van Ooeh ik ga naar de faculteit en ik ben straks doctorandus."
"Dat heet tegenwoordig een master, net als op het HBO." Maar hij luistert niet. Hij voert een monoloog.
"En dan al die boekenwijsheid. Echt serieus. Wat leer je nou uit boeken?! Het echte leven begint in de praktijk, hoor. Boeken zijn echt het meest overschatte object uit de geschiedenis!"
Euh, ik heb je net nog verteld dat ik een minor letterkunde doe. Waarschijnlijk ben ik het dus niet helemaal met je eens. Maar ik heb geen energie meer om tegen hem in te gaan.
Op het perron blijft hij naast me wachten tot de trein komt.
"Dat hoeft niet hoor."
"Nee, joh. Dat hoort toch. Ik ben netjes opgevoed, hoor."
Het is best fris op het station. Waarschijnlijk is hij best warm, met dat grote zachte lichaam. Als hij nou wat aardiger was geweest had ik het nu niet erg gevonden als hij zijn arm om me heen had gelegd en me tegen zich aan had getrokken. Maar nu wens ik alleen maar dat die stomme trein snel komt.
We hebben elkaar niets meer te zeggen. In stilte staan we naar de kale rails te kijken. Als de trein er dan eindelijk is en ik in wil stappen bukt hij zich opeens een beetje naar me toe. Wil hij me nou gaan zoenen? Is hij nou helemaal?! Snel stap ik in en zwaai lafjes naar hem vanachter een raam. Hij zwaait naar me terug alsof ik zijn liefje ben die voor een jaar naar het buitenland moet en hij me verschrikkelijk zal gaan missen.
Wat een rare gozer.
Overdag op het werk had ik het al aan mijn collegaatjes verteld. "Oh, wat spannend! Hoe ziet hij eruit?"
"Nou, ik heb nog maar twee foto's gezien, maar hij heeft donkerblond haar en hij is best groot en gespierd."
"Wooee. Wat doe je aan?"
"Euh, dat weet ik nog niet. Een leuk jurkje denk ik. Niet te sexy maar ook niet te saai."
Onderweg naar Leiden ben ik behoorlijk zenuwachtig. Het is een feit dat ik nog niet zoveel van deze jongen weet en dat maakt me wat nerveus. Maar aan de andere kant is dat ook juist de reden waarom we gaan daten; om elkaar beter te leren kennen. Ik ben zo verstandig geweest om een restaurantje uit te kiezen dat ik zelf redelijk goed ken, waar het meestal redelijk druk is en dat midden in het centrum ligt, zodat ik altijd weg zou kunnen vluchten of hulp zou kunnen vragen als hij rare dingen van plan is.
Als ik binnenkom staat hij al aan de bar op me te wachten. Hij herkent me blijkbaar meteen en komt op me af stappen. Hij is groot. Zeker één meter negentig. Het donkerblonde haar op zijn hoofd wordt al wat dun en hij heeft gespierde armen, maar ook een bierbuik. Hij zoent me wat stijfjes op de wangen. Ik zie dat hij mijn blik probeert te peilen en doe mijn best om wat vrolijker te kijken. Ik weet dat mijn gezicht altijd een open boek is. Het schijnt bij mij heel makkelijk te zijn om te zien wat ik denk. Ik hoop dat hij mijn lichte teleurstelling niet gemerkt heeft en ik begin vrolijk te babbelen.
Er zijn nog wat andere mensen in het restaurant, maar het is niet heel druk. Eigenlijk ben ik daar toch wel blij mee, want nu is de sfeer wat intiemer. Ik wil me op hem focussen vanavond. Hij vraagt wat ik wil drinken en even later zit ik met een enorme warme chocolademelk met slagroom voor mijn neus. Ik heb altijd een vaste manier om die op te drinken. Eerst lepel ik wat slagroom van de top en probeer dit te mengen met de warme chocola. Als er daarbij wat druppels naar beneden glijden veeg ik deze af met mijn vinger die ik vervolgens in mijn mond stop en aflik. Som lik ik de druppels op het glas ook wel direct af met mijn tong, maar dat lijkt me nu niet zo gepast. Hij zit me met verbazing te observeren, maar ik zie geen vertedering in zijn ogen. Eerder een bepaalde afstandelijkheid. Ik besluit wat minder aandacht aan mijn chocolademelk te besteden en vraag of hij vandaag een leuke dag heeft gehad.
"Ja, wel oké. Ik ben even bij mijn ouders langs geweest."
"O, leuk. Wonen ze in de buurt?"
"Ze wonen in Haarlem."
"Oké. Ben je daar ook opgegroeid?"
"Ja."
"Haarlem lijkt me een leuke stad om te wonen."
"Het is wel oké."
Stilte.
"Woonden jullie in het centrum?"
"Nee, daarbuiten."
"Oké."
Zucht. Dit gaat al net zoals in het mailcontact. Ik had gehoopt dat we makkelijker zouden communiceren als we elkaar in de ogen konden kijken. Je hoeft niet altijd met woorden te communiceren. Maar hij is zó afstandelijk dat ik me ongemakkelijk voel in de stiltes. Ik begin met een bierviltje te spelen en doe heel erg mijn best om een nieuw onderwerp te vinden om over te praten.
"Ben je in Leiden gaan wonen vanwege een studie?"
"Ja, ik heb bedrijfskunde gedaan."'
"Oké. Zit dat daar bij de faculteit van rechtsgeleerdheid?"
"Ik heb gewoon HBO gedaan hoor."
"Oh. Ja dat kan natuurlijk ook. In Leiden ga je er al snel van uit dat iedereen op de uni zit."
"Hmpf."
"Euh. Bij je roeivereniging zullen ook vast wel veel mensen zitten die aan de universiteit studeren."
"Ja, dat is zo. Jij studeert hier toch kunstgeschiedenis?"
"Ja, dat klopt. Dat zit daar vlak bij dat witte gebouw, bij het theater. Daar doe ik nu ook een minor letterkunde. Heel leuk."
"Letterkunde. Dat heeft toch niks te maken met kunstgeschiedenis?"
"O, dat heeft nog best veel raakvlakken. Die boeken zijn ook in een bepaalde tijdsgeest geschreven die erg overeenkomt met de stromingen in de kunst. Zo heb je schilderijen uit de Romantiek die hetzelfde verwoorden als een gedicht of boek uit die periode. Het is meer een aanvulling op elkaar. Beeld en woord, zeg maar." Ik zit op mijn stokpaardje en begin steeds enthousiaster te vertellen. Maar ik merk dat het hem niet zo interesseert dus houd ik abrupt mijn mond.
"Wilde jij nog wat te eten bestellen?" Vraag ik.
"Nee, ik heb bij mijn ouders al gegeten. Ik wilde alleen maar wat drinken."
"Oh, oké." Shit, ik heb juist expres weinig gegeten na het werken. Om acht uur afspreken in een restaurant leek mij een teken dat we uit eten gingen. Maar we hebben blijkbaar weer niet duidelijk gecommuniceerd. Ik begin een beetje wanhopig te worden.
Als mijn gezicht betrekt doet hij nog wel zijn best om het gesprek op gang te houden. Blijkbaar heeft hij door dat ik de hele tijd mijn best heb gedaan en dat het nu zijn beurt is. En ook al wordt het wat luchtiger, de avond komt maar niet op gang. Dus zeg ik om tien uur al dat ik naar huis ga. Hij helpt me galant in mijn jas en brengt me naar het station. Dat laatste is eigenlijk niet echt nodig. Als ik van college terug kom is het soms wel later dan nu dat ik hier in mijn eentje over straat loop, maar hij staat erop.
Tijdens het wandelen komt hij opeens los. Hij heeft het over die irritante studenten in Leiden die de hele stad overnemen. Daar moet ik hem wel gelijk in geven. Ik word hier soms ook de ballen een beetje beu.
"En al die dikdoenerij van Ooeh ik ga naar de faculteit en ik ben straks doctorandus."
"Dat heet tegenwoordig een master, net als op het HBO." Maar hij luistert niet. Hij voert een monoloog.
"En dan al die boekenwijsheid. Echt serieus. Wat leer je nou uit boeken?! Het echte leven begint in de praktijk, hoor. Boeken zijn echt het meest overschatte object uit de geschiedenis!"
Euh, ik heb je net nog verteld dat ik een minor letterkunde doe. Waarschijnlijk ben ik het dus niet helemaal met je eens. Maar ik heb geen energie meer om tegen hem in te gaan.
Op het perron blijft hij naast me wachten tot de trein komt.
"Dat hoeft niet hoor."
"Nee, joh. Dat hoort toch. Ik ben netjes opgevoed, hoor."
Het is best fris op het station. Waarschijnlijk is hij best warm, met dat grote zachte lichaam. Als hij nou wat aardiger was geweest had ik het nu niet erg gevonden als hij zijn arm om me heen had gelegd en me tegen zich aan had getrokken. Maar nu wens ik alleen maar dat die stomme trein snel komt.
We hebben elkaar niets meer te zeggen. In stilte staan we naar de kale rails te kijken. Als de trein er dan eindelijk is en ik in wil stappen bukt hij zich opeens een beetje naar me toe. Wil hij me nou gaan zoenen? Is hij nou helemaal?! Snel stap ik in en zwaai lafjes naar hem vanachter een raam. Hij zwaait naar me terug alsof ik zijn liefje ben die voor een jaar naar het buitenland moet en hij me verschrikkelijk zal gaan missen.
Wat een rare gozer.
Abonneren op:
Posts (Atom)